Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het zal in die dagen geschieden, dat [44]tien mannen, uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja, [45]de slip grijpen zullen van een Joodsen man, zeggende: [46]Wij zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord, [dat] God met ulieden is. 44. Dat is, velen, gelijk in Lev.26:26. Hiermede wordt te verstaan gegeven dat de heidenen in groot getal en met groten ijver zich zullen begeven tot de Christelijke kerk, die eertijds alleen bij Joden was. Verg. Jes.2:3; Micha 4;2. 45. Of, zoom. Hebr. vleugel, te weten vleugel of slip van het kleed. 46. Of, laat ons met ulieden gaan.